WNT reikwijdte uitgebreid?

Zorggovernance

Minister Ollongren (BZK) en minister Bruins (MZS) hebben onlangs een wetsvoorstel aangekondigd waarmee beoogd wordt de reikwijdte van de WNT uit te breiden. Het kabinet wil de toepasselijkheid van de WNT voor zorginstellingen niet meer koppelen aan een WTZi-toelating, maar aan het (laten) verlenen van zorg als bedoeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de Wet langdurige zorg (Wlz). Daarnaast wil het kabinet het begrip ‘gelieerde rechtspersoon’ uitbreiden. Een bespiegeling door Willemien Bischot en Corine Vernooij van Van Doorne.

Sinds de inwerkingtreding van de WNT in 2013 zijn meerdere wetswijzigingen doorgevoerd om de wet aan te scherpen. De Evaluatiewet WNT is de laatste loot aan de stam. Met de uitbreiding van het begrip ‘topfunctionaris’ en de introductie van een anti-cumulatiebepaling beoogt de Evaluatiewet WNT wetsontwijking tegen te gaan. De Evaluatiewet WNT is echter niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was onder andere een drietal extra maatregelen tegen ontwijking of misbruik van de WNT opgenomen, dat na een kritisch advies van de Raad van State uit het voorstel is geschrapt. Inmiddels heeft het kabinet de drie maatregelen heroverwogen en besloten voor twee maatregelen alsnog een wetsvoorstel op te stellen.

Onderaannemers

De eerste maatregel betreft de toepasselijkheid van de WNT op zorginstellingen niet meer te koppelen aan een WTZi-toelating, maar aan het (laten) verlenen van zorg als bedoeld in de Zvw of de Wlz. Hierdoor vallen ook instellingen die zorg verlenen in opdracht van een andere instelling (‘onderaannemers’) rechtstreeks onder de reikwijdte van de WNT. De Raad van State merkte vorig jaar op dat het risico bestaat dat de reikwijdte van de WNT hierdoor wordt uitgebreid tot organisaties die niet behoren tot de (semi)publieke sector. Het kabinet vindt, vanuit de publieke aard van de financiering van de zorg (‘geld voor de zorg moet voor de zorg blijven’) het toch wenselijk om ook de bezoldiging van topfunctionarissen van deze instellingen te normeren. Om tegemoet te komen aan de zorgen van de Raad van State en om te zorgen dat de maatregel proportioneel is, zal tijdens de voorbereiding van het wetsvoorstel worden onderzocht of er aanleiding is om deze maatregel niet van toepassing te laten zijn op instellingen die bepaalde vormen van zorg verlenen, bijvoorbeeld omdat deze instellingen teveel in het private domein opereren.

Gelieerde rechtspersoon

De tweede maatregel betreft een aanpassing van het begrip ‘gelieerde rechtspersoon’. De gelieerde rechtspersoon valt zelf als zodanig niet onder de WNT, maar als een topfunctionaris bij zowel een WNT-instelling als een gelieerde rechtspersoon werkt, mag de som van de bezoldigingen verkregen bij deze instellingen tezamen, niet meer zijn dan de voor de WNT-instelling geldende norm. De WNT merkt een rechtspersoon aan als gelieerde rechtspersoon als deze (mede) is opgericht door een rechtspersoon die voorkomt op bijlage één tot en met drie van de WNT (WTZi-toegelaten instellingen staan bijvoorbeeld op één van deze bijlagen). Ook wanneer een rechtspersoon die voorkomt op deze bijlagen van de WNT één of meer leden in het bestuur benoemt of op andere wijze invloed heeft op het beheer of beleid van zo’n privaatrechtelijke rechtspersoon, is sprake van een gelieerde rechtspersoon. Uit de wetsgeschiedenis en uit diverse uitlatingen van de BZK kan worden afgeleid dat het gelieerde verband alleen naar ‘beneden’ werkt, waardoor alleen dochtermaatschappijen van een WNT-instelling kwalificeren als gelieerde rechtspersoon. Het kabinet is nu voornemens het begrip gelieerde rechtspersoon in de WNT zodanig aan te passen dat het gelieerde verband niet slechts naar ‘beneden’ werkt, maar ook naar ‘boven’ (de moedermaatschappij waar de WNT-instelling onder valt). Ook bij deze maatregel heeft de Raad van State aangegeven te vrezen voor uitbreiding van de reikwijdte van de WNT naar organisaties die niet tot de (semi)publieke sector behoren. Dat risico is volgens het kabinet inderdaad aanwezig, omdat in de praktijk een grote verscheidenheid aan organisatievormen voorkomt. Omdat het de bedoeling is bezoldigingen te normeren die met publiek geld worden gefinancierd, zal volgens het kabinet dit aspect nader worden onderzocht en zo nodig zullen maatregelen genomen worden om het risico te minimaliseren.

Anti-misbruik

De derde maatregel houdt een algemene anti-misbruikbepaling in. De Raad van State vond eerder dat een algemene antimisbruikbepaling afbreuk doet aan de rechtszekerheid. Op grond van dat argument in combinatie met de constatering dat tot dusverre geen concrete situaties zijn gemeld waarvoor inzet van de algemene antimisbruikbepaling een oplossing zou kunnen bieden, concludeert het kabinet dat er op dit moment geen aanleiding is om alsnog een dergelijke bepaling op te nemen.

Planning

De planning is erop gericht het wetsvoorstel voor het einde van het jaar aanhangig te maken. Gelet op de eerdere kritiek van de Raad van State is het de verwachting dat de behandeling in de Tweede Kamer vervolgens de nodige tijd in beslag zal nemen.

Klik hier voor direct contact met Willemien Bischot en Corine Vernooij.