‘Participatiecommissaris speelt belangrijke rol in succes startup’

Interview

De vijf regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs) zetten participatiecommissarissen in bij de startups of scale-ups waarin ze investeren. Het Governance Platform ROMs wil de participatiecommissaris praktische ondersteuning bieden bij die mooie, maar lastige taak, aldus stuurgroepleden Miriam Dragstra en Francis Quint.

Participatiecommissarissen

Startups en scale-ups vormen het gevestigde bedrijfsleven van morgen. Als ze tenminste het kapitaal en de juiste ondersteuning krijgen om zich te ontwikkelen tot volwassen bedrijven, die waarde creëren, werkgelegenheid scheppen en bijdragen aan de Nederlandse concurrentiepositie. De overheid wil dat jonge ondernemerschap dan ook graag stimuleren en is een van de grootste incubators: meer dan zestig procent van de investeringen in de Nederlandse startups en scale-ups komt voor rekening van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs). Dat zijn er vijf: BOM Capital (Noord-Brabant), InnovationQuarter (Zuid-Holland), LIOF (Limburg), NOM (Groningen, Friesland en Drenthe) en PPM Oost (Gelderland en Overijssel).

Bijstaan bij groeistuipen

De ROMs investeren niet alleen publiek geld in groeipareltjes, maar bieden het management van startups en scale-ups ook actief ondersteuning, onder meer door het leveren van een of meer commissarissen. Deze ‘participatiecommissarissen’ worden voorgedragen door de ROM en stellen het belang van de vennootschap centraal, net als elke andere commissaris. Ze kunnen jonge ondernemingen bijstaan bij de bekende groeistuipen, bijvoorbeeld wanneer de omzetontwikkeling niet van de grond komt, de markt tegenzit, het businessmodel niet werkt, de oprichter privé in de problemen komt, het zittende managementteam niet geschikt is om het bedrijf naar een volgende fase te leiden of het bedrijf wordt ingehaald door een concurrerend businessmodel.

Uitdagende rol

De circa zeventig participatiecommissarissen - een rol die meestal wordt vervuld door ervaren toezichthouders – kunnen zélf ook wel wat ondersteuning gebruiken bij hun uitdagende rol. Om die reden is eerder dit jaar het Governance Platform ROMs opgericht, in samenwerking met het Nationaal Register. Miriam Dragstra is initiatiefnemer en lid van de stuurgroep Governance Platform ROMs en in het dagelijks leven directeur van BOM Capital. Francis Quint is mede-initiatiefnemer en eveneens lid van de stuurgroep en Head of Capital van InnovationQuarter. In een dubbelinterview lichten zij het hoe en waarom van het Governance Platform toe.

Wat is het verschil tussen een participatiecommissaris en een ‘gewone’ commissaris?

Miriam Dragstra: ‘Participatiecommissarissen hebben dezelfde verantwoordelijkheid als elke andere commissaris: het behartigen van het belang van de vennootschap en alle stakeholders. De basisprincipes op het gebied van governance gelden dus ook voor participatiecommissarissen, zoals afstand bewaren ten opzichte van de ondernemer en onafhankelijk kunnen opereren, ook ten opzichte van de ROMs.’

Francis Quint: ‘Tegelijkertijd acteren participatiecommissarissen in een uitdagende omgeving: jonge, innovatieve bedrijven hebben een hoog risicoprofiel en soms moeite met het beheersen van de snelle groei. Participatiecommissarissen hebben dan ook een bovengemiddeld intensieve en uitdagende rol.’

Hoe ziet de rol participatiecommissaris er in de praktijk uit?

Dragstra: ‘Elke commissaris heeft vier rollen: toezichthouder, adviseur, werkgever en netwerkpartner. Startups en scale-ups zijn jonge bedrijven, waar de governance nog sterk in ontwikkeling is. Bij participatiecommissarissen ligt de nadruk dan ook vaak op meedenken en stimuleren. Ze vervullen vooral de rol van coach: het uitdagen van ondernemers op de strategie en de businesscase. De toezichthoudende rol komt vaak op de tweede plaats, terwijl participatiecommissarissen ook moeten zorgen dat de basis, de governance-hygiëne op orde is.’

Quint: ‘Je kunt bij de roluitoefening onderscheid maken tussen startups en scale-ups. Bij startups gaat het vooral om zaken als financiële discipline, goede rapportage en beheersingssystemen en een goede klantpropositie. Bij scale-ups verschuift de focus naar thema’s als waardecreatie, internationalisering en management development.’

Dragstra: ‘Een participatiecommissaris is overigens niet het panacee voor alle kwalen, de ondernemer moet het zelf doen. Maar de participatiecommissaris kan wel belangrijke ondersteuning bieden bij het realiseren van groei en professionalisering.’

Hoe wil het Governance Platform ROMs participatiecommissarissen ondersteunen bij het uitoefenen van die rol?

Dragstra: ‘We willen ze vooral faciliteren bij de technische basisvaardigheden van het toezicht, de governance–hygiëne: wat komt daarbij kijken? Daarvoor reiken we ook praktische tools aan: hoe stel je bijvoorbeeld een reglement op voor de relatie tussen de directie en de rvc, hoe richt je een control-systeem in? En voor grotere bedrijven: hoe functioneert een audit committee? Of: hoe zet je een ontslagprocedure in als de oprichter niet de juiste persoon blijkt om het bedrijf naar een andere fase te tillen?’

Quint: ‘We willen participatiecommissarissen ondersteunen met gerichte kennis. Daarnaast wil het Governance Platform een community zijn, waarin de commissarissen hun ervaringen en eventuele dilemma’s kunnen delen.’

Met welke dilemma’s worden participatiecommissarissen bij de uitoefening van hun functie geconfronteerd? Hoe moeten ze bijvoorbeeld omgaan met de spagaat tussen aandeelhoudersbelang en vennootschappelijk belang?

Dragstra: ‘Bij een exit bijvoorbeeld zullen commissarissen een keuze moeten maken tussen de hoogste bieder en daarmee de meeste financiële waarde, of de partij die de beste garantie biedt voor bijvoorbeeld werkgelegenheid en behoud van de technologie voor Nederland. Maar net als voor andere commissarissen, zal daarbij altijd het belang van de vennootschap en alle stakeholders vooropstaan en niet alleen het belang van de aandeelhouder.’

Quint: ‘Ik ben zelf commissaris bij zowel publieke als private bedrijven en merk in de praktijk weinig verschil: omgaan met publiek geld creëert weliswaar een bijzondere dynamiek, maar je kijkt inderdaad primair naar het belang van de vennootschap en een brede kring belanghebbenden. Bij een exit zijn een zorgvuldig besluitvormingsproces en transparantie essentieel voor goed toezicht en het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling.’

Zitten jonge ondernemers wel te wachten op een commissaris? Familiebedrijven bijvoorbeeld beschouwen hun commissarissen soms als pottenkijkers. Hoe is dat bij startups en scale-ups?

Dragstra, lachend: ‘Dat zou je eigenlijk aan de ondernemers moeten vragen. We kijken wel  welke vorm van governance past bij een deelneming. Als er al een raad van commissarissen zit, dan claimen we daarin een positie. Is er nog geen rvc, dan stellen we het instellen daarvan soms als harde voorwaarde voor financiering, of bepalen we samen met de ondernemer wanneer het moment rijp is.’

Quint: ‘Als ondernemers moeite hebben met een rvc, geldt dat meestal voor startups. Die vinden een rvc van drie tot vijf mensen soms te zwaar en voelen dan meer voor een raad van advies. Wij leggen ondernemers altijd uit dat wij door het verstrekken van publiek geld een commitment aangaan en dat goed toezicht kan helpen om beter te worden als bedrijf.’

Dragstra: ‘Daarbij maakt het in principe niet uit in welke fase het bedrijf zich bevindt. Ook startups kunnen soms heel kapitaalintensief zijn, veel financieringsrondes nodig hebben en aanzienlijke risico’s lopen. Daarbij kunnen participatiecommissarissen een belangrijke meerwaarde vertegenwoordigen.’

Hoe is het gesteld met de diversiteit bij het aanbod en de inzet van participatiecommissarissen?

Quint: ‘Het aantal vrouwen is ook bij participatiecommissarissen nog beperkt, net als toezichthouders met een andere achtergrond. Als publieke investeerder willen we het voortouw nemen voor meer diversiteit. Dat betekent overigens meer dan alleen de verhouding vrouwen/mannen. Dat kan bijvoorbeeld door bij een search als voorwaarde te stellen dat er op de longlist evenveel vrouwen als mannen staan. We zoeken bovenal mensen met passie en kwaliteit.’

Dragstra: ‘Startups en scale-ups hebben behoefte aan commissarissen met specifieke kennis en ervaring. Juist bij jonge, groeiende bedrijven is het belangrijk dat commissarissen inhoudelijke binding hebben met product en markt en beschikken over de juiste toezichthoudende ervaring, ook in generieke governance-zin. Dat maakt diversiteit van participatiecommissarissen een nog lastiger thema dan voor commissarissen in het algemeen, maar we doen ons uiterste best.’

Wat levert een positie bij een startup of scale-up de participatiecommissaris zélf op?

Quint: ‘Het gaat bij startups en scale-ups niet alleen om het creëren van financieel rendement, maar ook en vooral om maatschappelijk rendement. De meeste participatiecommissarissen vinden het een dankbare taak om daaraan bij te dragen.’

Dragstra: ‘En wij zijn de participatiecommissarissen daar weer heel dankbaar voor. Ze leveren een essentiële bijdrage aan het realiseren van groei en het bewaken van de continuïteit. Ze moeten daarbij acteren in een lastige en risicovolle omgeving tegen een geringe vergoeding. Participatiecommissarissen doen het dan ook niet voor het geld, maar zijn intrinsiek gemotiveerd. Het zijn vaak mensen die hun sporen verdiend hebben op een goed niveau bij een corporate, of hun eigen onderneming. Ze krijgen er vaak een kick van om nauw betrokken te zijn bij jong ondernemerschap en ze zien het als een manier om iets terug te doen voor de maatschappij. Dat waarderen wij als ROMs zeer. Het Governance Platform ROMs is onze manier om iets terug te doen en participatiecommissarissen actief bij te staan bij de mooie, maar lastige rol die ze vervullen.’

Het Governance Platform ROMs wordt ondersteund door de website www.participatiecommissaris.nl. De site biedt onder meer toegang tot de online Governance Kennisbank en tot een netwerk voor zittende en nieuwe participatiecommissarissen. Samen met de georganiseerde roundtables en het jaarevent moet dat leiden tot meer onderlinge contacten tussen participatiecommissarissen over de bedrijfs- en provinciegrenzen heen, tot éducation permanente en vooral tot het uitwisselen van ervaringen.